Engels-Nederlands woordenboek »
lucid betekenis in Nederlands
| Engels | Nederlands |
|---|---|
| lucid (clear; easily understood) adjective [UK: ˈluː.sɪd] [US: ˈluː.səd] | lucidebijvoeglijk naamwoord |
| lucid adjective [UK: ˈluː.sɪd] [US: ˈluː.səd] | duidelijkbijvoeglijk naamwoord helderbijvoeglijk naamwoord transparantbijvoeglijk naamwoord |
| lucid dream noun | levendige droomsubstantief lucide droomsubstantief |
| lucidness (property of being lucid) noun | helderheidsubstantief klaarheidsubstantief |
| elucidate [elucidated, elucidating, elucidates] (make clear) verb [UK: ɪ.ˈluː.sɪ.deɪt] [US: ə.ˈluː.sə.ˌdet] | clarificerenwerkwoord uitleggenwerkwoord verduidelijkenwerkwoord verhelderenwerkwoord verklarenwerkwoord |
| elucidation [elucidations] (A making clear; the act of elucidating or that which elucidates, as an explanation, an exposition, an illustration) noun [UK: ɪ.ˌluː.sɪ.ˈdeɪʃ.n̩] [US: ɪ.ˌluː.sɪ.ˈdeɪʃ.n̩] | verduidelijkingsubstantief verklaringsubstantief |
| pellucid (allowing the passage of light, see also: translucent; transparent) adjective [UK: pe.ˈluː.sɪd] [US: pe.ˈluː.sɪd] | doorschijnendbijvoeglijk naamwoord |
