Engels-Nederlands woordenboek »

lot betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
Polotsk (city in Belarus)
proper noun

Polatskeigennam

polyglot (comprising various (native) linguistic groups, see also: multilingual)
adjective
[UK: ˈpɒ.lɪ.ɡlɒt]
[US: ˈpɑː.liɡlat]

veeltaligbijvoeglijk naamwoord

polyglot (of a person: speaking, or versed in, many languages, see also: multilingual)
adjective
[UK: ˈpɒ.lɪ.ɡlɒt]
[US: ˈpɑː.liɡlat]

meertaligbijvoeglijk naamwoord

polyglotbijvoeglijk naamwoord

polyglottischbijvoeglijk naamwoord

polyglot [polyglots] (one who has mastered (especially when able to speak) several languages)
noun
[UK: ˈpɒ.lɪ.ɡlɒt]
[US: ˈpɑː.liɡlat]

meertaligesubstantief
{m}

talenkennersubstantief
{m}

veeltaligesubstantief
{m}

polyglot [polyglots] (publication in several languages)
noun
[UK: ˈpɒ.lɪ.ɡlɒt]
[US: ˈpɑː.liɡlat]

polyglotsubstantief
{m} {f}

polyglottesubstantief
{f}

polyglotism (the use of several languages)
noun

meertaligheidsubstantief

polyglossiesubstantief

veeltaligheidsubstantief

saddlecloth noun
[UK: ˈsædl.klɒθ]
[US: ˈsædl.ˌklɔːθ]

sjabraksubstantief

sans-culottide (any of the five or six days added at the end of Fructidor)
noun

aanvullende dagsubstantief
{m}

shallot [shallots] (vegetable in the onion family, A. ascalonium or A. oschaninii)
noun
[UK: ʃə.ˈlɒt]
[US: ʃə.ˈlɑːt]

eslooksubstantief
{m}

sjalotsubstantief
{f}

slot [slots] (slot machine)
noun
[UK: slɒt]
[US: sˈlɑːt]

gokmachinesubstantief

jackpotsubstantief

slot machine (any coin-operated machine)
noun
[UK: slɒt mə.ˈʃiːn]
[US: sˈlɑːt mɪ.ˈʃiːn]

automaatsubstantief
{m}

slot machine (gambling machine)
noun
[UK: slɒt mə.ˈʃiːn]
[US: sˈlɑːt mɪ.ˈʃiːn]

fruitautomaatsubstantief
{m}

gokautomaatsubstantief
{m}

gokkastsubstantief
{c}

speelautomaatsubstantief
{m}

sloth [sloths] (laziness)
noun
[UK: sləʊθ]
[US: sloʊθ]

luiheidsubstantief
{f}

traagheidsubstantief
{f}

sloth [sloths] (mammal)
noun
[UK: sləʊθ]
[US: sloʊθ]

luiaardsubstantief
{m}

sloth bear [sloth bears] (Melursus ursinus)
noun
[UK: sləʊθ beə(r)]
[US: slɑːθ ˈber]

lippenbeersubstantief
{m}

slothful (lazy, sluggish)
adjective
[UK: ˈsləʊθ.fəl]
[US: ˈsloʊθ.fəl]

luibijvoeglijk naamwoord

tablecloth [tablecloths] (a cloth used to cover and protect a table, especially for a dining table)
noun
[UK: ˈteɪbl.klɒθ]
[US: ˈteɪ.bəl.ˌklɒθ]

tafelkleedsubstantief

tafelzeilsubstantief
{n}

terry cloth (cotton fabric)
noun
[UK: ˈte.ri klɒθ]
[US: ˈte.ri ˈklɒθ]

badstofsubstantief
{f}

timeslot noun

tijdbloksubstantief
{n}

tijdslotsubstantief
{n}

tijdvenstersubstantief
{n}

washcloth [washcloths] (cloth used to wash)
noun
[UK: ˈwɒʃ.klɒθ]
[US: ˈwɑːʃ.ˌklɒθ]

washandsubstantief
{f}

washandjesubstantief
{n}

waslapsubstantief
{m}

wolf in sheep's clothing (someone or something harmful or threatening but disguised as something peaceful or pleasant)
noun

wolf in schaapsklerensubstantief
{m}

zealot [zealots] (member of the Zealot movement in Judea)
noun
[UK: ˈze.lət]
[US: ˈze.lət]

zelootsubstantief

2345

Zoek geschiedenis