Engels | Nederlands |
---|---|
lithe (flexible) adjective [UK: laɪð] [US: ˈlaɪð] | soepelbijvoeglijk naamwoord |
lithe (mild, calm) adjective [UK: laɪð] [US: ˈlaɪð] | kalmbijvoeglijk naamwoord rustigbijvoeglijk naamwoord |
lithe (slim) adjective [UK: laɪð] [US: ˈlaɪð] | slankbijvoeglijk naamwoord |
blithe (casually careless or indifferent; showing a lack of concern) adjective [UK: blaɪð] [US: ˈblaɪð] | onverschilligbijvoeglijk naamwoord |
blithe (cheerful, happy, see also: cheerful; happy) adjective [UK: blaɪð] [US: ˈblaɪð] | blijbijvoeglijk naamwoord |
blithely (without care, concern, or consideration) adverb [UK: ˈblaɪð.li] [US: ˈblaɪθ.li] | zorgeloosbijwoord |