Engels-Nederlands woordenboek »

learned betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
learned (acquired by learning)
adjective
[UK: lɜːnd]
[US: ˈlɝːnd]

aangeleerdbijvoeglijk naamwoord

learned (having much learning)
adjective
[UK: lɜːnd]
[US: ˈlɝːnd]

geleerdbijvoeglijk naamwoord

learned borrowing (word borrowed from a classical language into a modern language)
noun

geleerde ontleningsubstantief
{f}

learned helplessness noun

aangeleerde hulpeloosheidsubstantief
{f}

semi-learned borrowing noun

halfgeleerde ontleningsubstantief
{f}