Engels-Nederlands woordenboek »

jar betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
jar [jars] (small, approximately cylindrical container)
noun
[UK: dʒɑː(r)]
[US: ˈdʒɑːr]

potsubstantief
{m}

schroefpotsubstantief
{m}

jargon [jargons] (incomprehensible speech)
noun
[UK: ˈdʒɑː.ɡən]
[US: ˈdʒɑːr.ɡən]

gebrabbelsubstantief
{n}

gewauwelsubstantief
{n}

wartaalsubstantief
{f}

jargon [jargons] (technical terminology unique to a particular subject)
noun
[UK: ˈdʒɑː.ɡən]
[US: ˈdʒɑːr.ɡən]

jargonsubstantief
{n}

vaktaalsubstantief
{f}

visserslatijnsubstantief
{n}

ajar (slightly turned or opened)
adjective
[UK: ə.ˈdʒɑː(r)]
[US: ə.ˈdʒɑːr]

op een kierbijvoeglijk naamwoord

ajar (slightly turned or opened)
adverb
[UK: ə.ˈdʒɑː(r)]
[US: ə.ˈdʒɑːr]

op een kierbijwoord

cookie jar (a vessel for storing food)
noun

koekjestrommelsubstantief

jam jar (container for jam)
noun

jampotsubstantief

Leyden jar (glass jar used to accumulate static electricity)
noun
[UK: ˈleɪdn.ˈdʒɑː]
[US: ˈleɪdn.ˈdʒɑː]

Leidse flessubstantief
{f}

nightjar [nightjars] (nocturnal bird of the family Caprimulgidae)
noun
[UK: ˈnaɪt.dʒɑː(r)]
[US: ˈnaɪt.dʒɑːrr]

nachtzwaluwsubstantief
{f}

Pitjantjatjara (the aboriginal language mainly spoken in central Australia)
proper noun

Pitjantjatjaraeigennam