Engels-Nederlands woordenboek »

ides betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
oxide [oxides] (binary compound of oxygen)
noun
[UK: ˈɒk.saɪd]
[US: ˈɑːk.ˌsaɪd]

oxidesubstantief
{n}

pentachloride [pentachlorides] noun

pentachloridesubstantief

peritonitis [peritonitides] (inflammation of the peritoneum)
noun
[UK: ˌpe.rɪ.tə.ˈnaɪ.tɪs]
[US: ˌpe.rɪ.tə.ˈnaɪ.tɪs]

buikvliesontstekingsubstantief
{f}

peritonitissubstantief
{f}

peroxide [peroxides] (chemical compound with two oxygen atoms)
noun
[UK: pə.ˈrɒk.saɪd]
[US: pə.ˈrɑːk.ˌsaɪd]

peroxidesubstantief
{n}

pesticide [pesticides] (substance used to kill or repress the activities of pests)
noun
[UK: ˈpe.stɪ.saɪd]
[US: ˈpe.stə.ˌsaɪd]

pesticidesubstantief
{n}

verdelgingsmiddelsubstantief
{n}

physalis [physalides] (plant of the genus Physalis)
noun

physalissubstantief

poliomyelitis [poliomyelitides] (infection by the poliovirus)
noun
[UK: ˌpəʊ.lɪəʊ.ˌmaɪə.ˈlaɪ.tɪs]
[US: ˌpoʊ.lɪo.ʊ.ˌmaɪə.ˈlaɪ.tɪs]

kinderverlammingsubstantief
{f}

poliosubstantief
{f}

poliomyelitissubstantief
{f}

preside [presided, presiding, presides] (to act as a president or chairperson)
verb
[UK: prɪ.ˈzaɪd]
[US: prə.ˈzaɪd]

voorzittenwerkwoord

pride [prides] (company of lions)
noun
[UK: praɪd]
[US: ˈpraɪd]

troepsubstantief

pride [prides] (consciousness of power; fullness of animal spirits; mettle; wantonness)
noun
[UK: praɪd]
[US: ˈpraɪd]

zelfbewustzijnsubstantief
{n}

pride [prides] (highest pitch; elevation reached; loftiness; prime; glory)
noun
[UK: praɪd]
[US: ˈpraɪd]

bloeisubstantief

bloeitijdsubstantief

fleursubstantief

gloriesubstantief
{n}

hoogtepuntsubstantief
{n}

pieksubstantief
{n}

pride [prides] (proud or disdainful behavior or treatment; insolence or arrogance of demeanor; haughty bearing and conduct)
noun
[UK: praɪd]
[US: ˈpraɪd]

eigenwaansubstantief

hoogmoedsubstantief

kapsonessubstantief
{m}

pride [prides] (quality or state of being proud; inordinate self-esteem; an unreasonable conceit of one's own superiority in talents, beauty, wealth, rank etc.)
noun
[UK: praɪd]
[US: ˈpraɪd]

eergevoelsubstantief
{n}

fierheidsubstantief

trotssubstantief

pride [prides] (sense of one's own worth, and abhorrence of what is beneath or unworthy of one)
noun
[UK: praɪd]
[US: ˈpraɪd]

eigendunksubstantief

zelfvoldaanheidsubstantief

pride [prided, priding, prides] (take or experience pride in something)
verb
[UK: praɪd]
[US: ˈpraɪd]

prat gaanwerkwoord

trots zijnwerkwoord

proboscis [proboscides] (elongated tube)
noun
[UK: prə.ˈbɒ.sɪs]
[US: proˈbɑː.səs]

slurfsubstantief

provide [provided, providing, provides] (to give what is needed or desired)
verb
[UK: prə.ˈvaɪd]
[US: prə.ˈvaɪd]

verschaffenwerkwoord

verstrekkenwerkwoord

voorzienwerkwoord

rapid [rapider, rapidest] (Very swift or quick)
adjective
[UK: ˈræ.pɪd]
[US: ˈræ.pəd]

snelbijvoeglijk naamwoord

snellebijvoeglijk naamwoord

rawhide [rawhides] (untanned hide)
noun
[UK: ˈrɔː.haɪd]
[US: ˈrɒ.ˌhaɪd]

dierenhuidsubstantief
{m}

regicide [regicides] (one who kills a king)
noun
[UK: ˈre.dʒɪ.saɪd]
[US: ˈre.dʒɪ.saɪd]

koningsmoordenaarsubstantief
{m}

vorstenmoordenaarsubstantief
{m}

regicide [regicides] (the killing of a king)
noun
[UK: ˈre.dʒɪ.saɪd]
[US: ˈre.dʒɪ.saɪd]

koningsmoordsubstantief
{m}

2345

Zoek geschiedenis