Engels-Nederlands woordenboek »

halloween betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
Halloween (October 31st)
proper noun
[UK: ˌhæ.lə.ˈwiːn]
[US: ˌhæ.lə.ˈwiːn]

allerheiligenavondeigennam
{m}

Halloweeneigennam
{n}

Zoek geschiedenis