Engels-Nederlands woordenboek »

go out betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
go out (to leave, especially a building)
verb
[UK: ɡəʊ ˈaʊt]
[US: ˈɡoʊ ˈaʊt]

naar buiten gaanwerkwoord

go out (to leave one's abode to go to public places)
verb
[UK: ɡəʊ ˈaʊt]
[US: ˈɡoʊ ˈaʊt]

uitgaanwerkwoord

Zoek geschiedenis