Engels-Nederlands woordenboek »

gag betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
gag [gags] (device to restrain speech)
noun
[UK: ɡæɡ]
[US: ˈɡæɡ]

knevelsubstantief

muilkorfsubstantief

propsubstantief

gag [gagged, gagging, gags] (To experience the vomiting reflex)
verb
[UK: ɡæɡ]
[US: ˈɡæɡ]

kokhalzenwerkwoord

gag [gagged, gagging, gags] (To restrain someone's speech)
verb
[UK: ɡæɡ]
[US: ˈɡæɡ]

knevelenwerkwoord

Gagauz (language)
proper noun

Gagaoezischeigennam
{n}

Gagauzia (Autonomous region)
proper noun

Gagaoeziëeigennam

gaggle (group of geese)
noun
[UK: ˈɡæɡ.l̩]
[US: ˈɡæɡ.l̩]

toomsubstantief
{m}

troepsubstantief
{m}

troepelsubstantief
{m}

engage [engaged, engaging, engages] (to bind through legal or moral obligation)
verb
[UK: ɪn.ˈɡeɪdʒ]
[US: en.ˈɡeɪdʒ]

verlovenwerkwoord

engaged (agreed to be married)
adjective
[UK: ɪn.ˈɡeɪdʒd]
[US: en.ˈɡeɪdʒd]

verloofdbijvoeglijk naamwoord

engaged (already involved in a telephone call)
adjective
[UK: ɪn.ˈɡeɪdʒd]
[US: en.ˈɡeɪdʒd]

bezetbijvoeglijk naamwoord

in gesprekbijvoeglijk naamwoord

engagement [engagements] (period of time when marriage is planned or promised)
noun
[UK: ɪn.ˈɡeɪdʒ.mənt]
[US: en.ˈɡeɪdʒ.mənt]

verlovingsubstantief
{f}

engagement ring (a ring signifying a promise to wed)
noun
[UK: ɪn.ˈɡeɪdʒ.mənt rɪŋ]
[US: en.ˈɡeɪdʒ.mənt ˈrɪŋ]

verlovingsringsubstantief
{m}

lollygag (dawdle; to avoid work)
verb

lanterfantenwerkwoord

treuzelenwerkwoord

luggage (traveller's containers)
noun
[UK: ˈlʌ.ɡɪdʒ]
[US: ˈlʌ.ɡədʒ]

bagagesubstantief
{f}

megagram (unit of mass equal to 1000 kilograms)
noun

megagramsubstantief
{m}

mortgage [mortgages] (special form of secured loan)
noun
[UK: ˈmɔː.ɡɪdʒ]
[US: ˈmɔːr.ɡɪdʒ]

hypotheeksubstantief
{m}

mortgage [mortgaged, mortgaging, mortgages] (to borrow against a property)
verb
[UK: ˈmɔː.ɡɪdʒ]
[US: ˈmɔːr.ɡɪdʒ]

hypothekerenwerkwoord

lijfrente afsluitenwerkwoord

verpandenwerkwoord

mortgagee [mortgagees] (one who provides a loan secured upon the borrowers' property)
noun
[UK: ˌmɔː.ɡɪ.ˈdʒiː]
[US: ˌmɔːr.ɡɪ.ˈdʒiː]

hypotheekhoudersubstantief

mortgager (one who uses property they own as security for a loan)
noun
[UK: ˈmɔː.ɡɪ.dʒə]
[US: mɔːr.ɡɪ.dʒər]

hypotheekgeversubstantief

Zoek geschiedenis