Engels-Nederlands woordenboek »
funny betekenis in Nederlands
| Engels | Nederlands |
|---|---|
| funny [funnier, funniest] (amusing; comical) adjective [UK: ˈfʌ.ni] [US: ˈfʌ.ni] | geinigbijvoeglijk naamwoord grappigbijvoeglijk naamwoord komiekbijvoeglijk naamwoord |
| funny (joke) noun [UK: ˈfʌ.ni] [US: ˈfʌ.ni] | grapsubstantief grolsubstantief mopsubstantief |
| funny [funnier, funniest] (strange; unusual) adjective [UK: ˈfʌ.ni] [US: ˈfʌ.ni] | bizarbijvoeglijk naamwoord eigenaardigbijvoeglijk naamwoord merkwaardigbijvoeglijk naamwoord raarbijvoeglijk naamwoord vreemdbijvoeglijk naamwoord zeldzaambijvoeglijk naamwoord |
| funny bone (nerve) noun | stroombotjesubstantief telefoonbotjesubstantief |
| funny bone (sense of humor) noun | lachspierensubstantief |
