Engels-Nederlands woordenboek »

full betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
full [fuller, fullest] (complete)
adjective
[UK: fʊl]
[US: ˈfʊl]

volledigbijvoeglijk naamwoord

full [fuller, fullest] (containing the maximum possible amount)
adjective
[UK: fʊl]
[US: ˈfʊl]

volbijvoeglijk naamwoord

full [fuller, fullest] (of a garment: ample, wide)
adjective
[UK: fʊl]
[US: ˈfʊl]

ruimbijvoeglijk naamwoord

wijdbijvoeglijk naamwoord

full [fuller, fullest] (satisfied, in relation to eating)
adjective
[UK: fʊl]
[US: ˈfʊl]

verzadigdbijvoeglijk naamwoord

zatbijvoeglijk naamwoord

full [fulled, fulling, fulls] (to make cloth denser)
verb
[UK: fʊl]
[US: ˈfʊl]

vollenwerkwoord

full-fledged (having full qualification, credentials or preparation)
adjective
[UK: fʊl ˈfledʒd]
[US: fʊl ˈfledʒd]

volwaardigbijvoeglijk naamwoord

full moon (phase of moon when in opposition to sun)
noun
[UK: fʊl muːn]
[US: ˈfʊl ˈmuːn]

volle maansubstantief
{m}

full stop (The punctuation mark ".")
noun
[UK: ˈfʊl.stɒp]
[US: ˈfʊl.stɒp]

puntsubstantief
{n}

full-time (Involving a full amount of time spent on some activity)
adjective
[UK: fʊl ˈtaɪm]
[US: ˈfʊl ˈtaɪm]

voltijdsbijvoeglijk naamwoord

full-time (Spending a full amount of time)
adverb
[UK: fʊl ˈtaɪm]
[US: ˈfʊl ˈtaɪm]

voltijdsbijwoord

fuller [fullers] (person)
noun
[UK: ˈfʊ.lə(r)]
[US: ˈfʊ.lər]

voldersubstantief
{m}

vollersubstantief
{m}

fully (in a full manner)
noun
[UK: ˈfʊ.li]
[US: ˈfʊ.li]

volledigsubstantief

beautifully (In a beautiful manner)
adverb
[UK: ˈbjuː.tə.fli]
[US: ˈbjuː.tə.fli]

mooibijwoord

carefully (in a careful manner)
adverb
[UK: ˈkeə.fə.li]
[US: ˈker.fə.li]

voorzichtigbijwoord

chock full (containing the maximum amount)
adjective

boordevolbijvoeglijk naamwoord

tjokvolbijvoeglijk naamwoord

hopefully (in a hopeful manner)
adverb
[UK: ˈhəʊp.fə.li]
[US: ˈhoʊp.fə.li]

hoopvolbijwoord

hopefully (it is hoped that)
adverb
[UK: ˈhəʊp.fə.li]
[US: ˈhoʊp.fə.li]

hopelijkbijwoord

I'm full phrase
[UK: aɪm fʊl]
[US: ˈaɪm ˈfʊl]

ik ben volphrase

ik ben zatphrase

one brick short of a full load (not mentally sound; insane)
adjective

er zit een schroefje losbijvoeglijk naamwoord

ze niet alle vijf op een rijtje hebbenbijvoeglijk naamwoord

powerfully (in a powerful manner)
adverb
[UK: ˈpaʊə.fə.li]
[US: ˈpaʊər.fli]

machtigbijwoord

shamefully (in a shameful manner)
adverb
[UK: ˈʃeɪm.fə.li]
[US: ˈʃeɪm.fə.li]

schandelijkbijwoord

successfully (in a successful manner)
adverb
[UK: sək.ˈse.sfə.li]
[US: sək.ˈse.sfə.li]

met succesbijwoord

wonderfully (in a wonderful manner)
adverb
[UK: ˈwʌn.də.fə.li]
[US: ˈwʌn.dər.fə.li]

fantastischbijwoord

wonderlijkbijwoord

yours faithfully (polite, formulaic end to letters)
adjective

hoogachtendbijvoeglijk naamwoord