Engels-Nederlands woordenboek »

flop betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
flop [flops] (failure, especially in the entertainment industry)
noun
[UK: flɒp]
[US: ˈflɑːp]

afgangsubstantief
{m}

fiascosubstantief
{m}

flopsubstantief
{m}

mislukkingsubstantief
{m}

sissersubstantief
{m}

sofsubstantief
{m}

flop [flops] (poned package of dung)
noun
[UK: flɒp]
[US: ˈflɑːp]

drolsubstantief

vlaaisubstantief

flop [flopped, flopping, flops] (to fail completely, not to be successful at all)
verb
[UK: flɒp]
[US: ˈflɑːp]

afgaanwerkwoord

floppenwerkwoord

flop [flopped, flopping, flops] (to fall heavily, because lacking energy)
verb
[UK: flɒp]
[US: ˈflɑːp]

instortenwerkwoord

inzakkenwerkwoord

neerploffenwerkwoord

neervallenwerkwoord

neerzijgenwerkwoord

floppy [floppier, floppiest] (limp, not hard, firm or rigid; flexible)
adjective
[UK: ˈflɒ.pi]
[US: ˈflɑː.pi]

slapbijvoeglijk naamwoord

floppy disk (flexible disk used for storing digital data)
noun
[UK: ˈflɒ.pi dɪsk]
[US: ˈflɑː.pi ˈdɪsk]

diskettesubstantief
{f}

floppydisksubstantief
{m}

floppy drive (device for reading floppy disks)
noun
[UK: ˈflɒ.pi draɪv]
[US: ˈflɑː.pi ˈdraɪv]

diskettestationsubstantief
{n}