Engels-Nederlands woordenboek »

fig betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
fig [figs] (fruit)
noun
[UK: fɪɡ]
[US: ˈfɪɡ]

vijgsubstantief
{f}

fig [figs] (tree or shrub)
noun
[UK: fɪɡ]
[US: ˈfɪɡ]

vijgenboomsubstantief
{m}

fig leaf (leaf of the fig plant)
noun

vijgenbladsubstantief
{n}

fight [fought, fought, fighting, fights] ((intransitive) to contend in physical conflict)
verb
[UK: faɪt]
[US: ˈfaɪt]

kampenwerkwoord

strijdenwerkwoord

vechtenwerkwoord

fight [fought, fought, fighting, fights] ((transitive) to contend in physical conflict against)
verb
[UK: faɪt]
[US: ˈfaɪt]

bevechtenwerkwoord

vechten metwerkwoord

vechten tegenwerkwoord

fight [fought, fought, fighting, fights] ((transitive) to engage in (a physical conflict))
verb
[UK: faɪt]
[US: ˈfaɪt]

uitvechtenwerkwoord

fight [fights] (battle)
noun
[UK: faɪt]
[US: ˈfaɪt]

slagsubstantief
{m}

strijdsubstantief
{m}

fight [fights] (occasion of fighting)
noun
[UK: faɪt]
[US: ˈfaɪt]

gevechtsubstantief
{n}

fight [fights] (physical confrontation)
noun
[UK: faɪt]
[US: ˈfaɪt]

boelsubstantief
{m}

fight [fought, fought, fighting, fights] (to counteract)
verb
[UK: faɪt]
[US: ˈfaɪt]

bekampenwerkwoord

fight [fought, fought, fighting, fights] (to strive for)
verb
[UK: faɪt]
[US: ˈfaɪt]

ijveren voorwerkwoord

opkomen voorwerkwoord

fight [fights] (will or ability to fight)
noun
[UK: faɪt]
[US: ˈfaɪt]

vechtlustsubstantief
{m}

fight fire with fire (respond to an attack with a counter-attack)
verb

vuur met vuur bestrijdenwerkwoord

fight to the death (A fight in which there is only one winner, the survivor)
noun

doodstrijdsubstantief
{m}

fighter [fighters] (aircraft type)
noun
[UK: ˈfaɪ.tə(r)]
[US: ˈfaɪ.tər]

gevechtsvliegtuigsubstantief
{n}

jachtvliegtuigsubstantief
{n}

jagersubstantief
{m}

fighter [fighters] (participant in a martial art)
noun
[UK: ˈfaɪ.tə(r)]
[US: ˈfaɪ.tər]

kampvechtersubstantief
{m}

vechtsportersubstantief
{m}

fighter [fighters] (person who fights)
noun
[UK: ˈfaɪ.tə(r)]
[US: ˈfaɪ.tər]

bestrijdersubstantief
{m}

kampersubstantief
{m}

strijdersubstantief
{m}

vechtersubstantief
{m}

fighter [fighters] (warrior)
noun
[UK: ˈfaɪ.tə(r)]
[US: ˈfaɪ.tər]

krijgersubstantief
{m}

fighter plane (military aircraft)
noun
[UK: ˈfaɪ.tə(r) pleɪn]
[US: ˈfaɪ.tər ˈpleɪn]

jachtvliegtuigsubstantief
{n}

fighting fish (Betta splendens)
noun
[UK: ˈfaɪt.ɪŋ fɪʃ]
[US: ˈfaɪt.ɪŋ ˈfɪʃ]

Siamese kempvissubstantief
{m}

figment [figments] (fabrication, fantasy, invention)
noun
[UK: ˈfɪɡ.mənt]
[US: ˈfɪɡ.mənt]

bedenkselsubstantief
{n}

droomsubstantief
{m}

verzinselsubstantief
{n}

figurative (metaphorical; not literal)
adjective
[UK: ˈfɪ.ɡjə.rə.tɪv]
[US: ˈfɪ.ɡjə.rə.tɪv]

figuurlijkbijvoeglijk naamwoord

overdrachtelijkbijvoeglijk naamwoord

figuratively (in a figurative manner)
adverb
[UK: ˈfɪ.ɡjə.rə.tɪ.vli]
[US: fɪ.ˈɡjʊ.rə.tɪ.vli]

figuurlijkbijwoord

figure [figures] (a person, representing a certain consciousness)
noun
[UK: ˈfɪ.ɡə(r)]
[US: ˈfɪ.ɡjər]

personagesubstantief
{f} {n}

figure [figures] (drawing)
noun
[UK: ˈfɪ.ɡə(r)]
[US: ˈfɪ.ɡjər]

afbeeldingsubstantief
{f}

12

Zoek geschiedenis