Engels-Nederlands woordenboek »

fee betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
fee [fees] (monetary payment charged for professional services)
noun
[UK: fiː]
[US: ˈfiː]

heffingsubstantief
{n}

honorariumsubstantief
{n}

prijssubstantief
{m}

feeble [feebler, feeblest] (deficient in physical strength)
adjective
[UK: ˈfiːb.l̩]
[US: ˈfiːb.l̩]

zwakbijvoeglijk naamwoord

feeble-minded (unintelligent)
adjective
[UK: ˌfiːbl ˈmaɪn.dɪd]
[US: ˌfiːbl ˈmaɪn.dɪd]

zwak begaafdbijvoeglijk naamwoord

feed [feeds] (a gathering to eat, especially in quantity)
noun
[UK: fiːd]
[US: ˈfiːd]

festijnsubstantief
{n}

feed [feeds] (encapsulated online content)
noun
[UK: fiːd]
[US: ˈfiːd]

feedsubstantief
{m}

feed [feeds] (food given to (especially herbivorous) animals)
noun
[UK: fiːd]
[US: ˈfiːd]

voedersubstantief
{n}

voersubstantief
{n}

feed [feeds] (something supplied continuously; as, a satellite feed)
noun
[UK: fiːd]
[US: ˈfiːd]

aanvoersubstantief
{m}

feed [fed, fed, feeding, feeds] (to eat, see also: eat)
verb
[UK: fiːd]
[US: ˈfiːd]

zich voeden metwerkwoord

feed [fed, fed, feeding, feeds] (to give food to eat)
verb
[UK: fiːd]
[US: ˈfiːd]

voedenwerkwoord

voerenwerkwoord

feed [fed, fed, feeding, feeds] (to give to a machine for processing)
verb
[UK: fiːd]
[US: ˈfiːd]

invoerenwerkwoord

feedback [feedbacks] (critical assessment of process or activity)
noun
[UK: ˈfiːd.bæk]
[US: ˈfiːd.ˌbæk]

terugkoppelingsubstantief

feedback [feedbacks] (howling noise)
noun
[UK: ˈfiːd.bæk]
[US: ˈfiːd.ˌbæk]

rondzingensubstantief

feeding bottle noun
[UK: ˈfiːd.ɪŋ ˈbɒt.l̩]
[US: ˈfiːd.ɪŋ ˈbɑːt.l̩]

zuigflessubstantief
{f} {m}

feel [felt, felt, feeling, feels] (transitive: to sense by touch)
verb
[UK: fiːl]
[US: ˈfiːl]

voelenwerkwoord

feel [felt, felt, feeling, feels] verb
[UK: fiːl]
[US: ˈfiːl]

zich voelenwerkwoord

feel like (have a desire for something, or to do something)
verb

zin hebbenwerkwoord

feeler [feelers] (an antenna or appendage used to feel, as on an insect)
noun
[UK: ˈfiː.lə(r)]
[US: ˈfiː.lər]

voeldraadsubstantief

voelhoornsubstantief

voelsprietsubstantief

feeler [feelers] (someone or something that feels)
noun
[UK: ˈfiː.lə(r)]
[US: ˈfiː.lər]

voelendesubstantief
{m}

voelersubstantief
{m}

feeler [feelers] (Something ventured to test other's feelings)
noun
[UK: ˈfiː.lə(r)]
[US: ˈfiː.lər]

proefballonsubstantief
{m}

feeling [feelings] (emotion)
noun
[UK: ˈfiːl.ɪŋ]
[US: ˈfiːl.ɪŋ]

emotiesubstantief
{f}

feeling (emotionally sensitive)
adjective
[UK: ˈfiːl.ɪŋ]
[US: ˈfiːl.ɪŋ]

gevoeligbijvoeglijk naamwoord

feeling [feelings] (in plural: emotional state or well-being)
noun
[UK: ˈfiːl.ɪŋ]
[US: ˈfiːl.ɪŋ]

gevoelenssubstantief
{n-Pl}

feeling [feelings] (intuition)
noun
[UK: ˈfiːl.ɪŋ]
[US: ˈfiːl.ɪŋ]

voorgevoelsubstantief
{n}

feeling [feelings] (sensation)
noun
[UK: ˈfiːl.ɪŋ]
[US: ˈfiːl.ɪŋ]

gevoelsubstantief
{n}

feet on the ground (translations for "have one's feet on the ground")
noun

met beide voeten op de grond blijvensubstantief

are you feeling better (familiar)
phrase

voel je je beter?phrase

are you feeling better (polite)
phrase

voelt u zich beter?phrase

breastfeed [breastfed, breastfeeding, breastfeeds] (feed a baby milk via the breasts)
verb
[UK: ˈbrest.fiːd]
[US: ˈbrest.fid]

borstvoeding gevenwerkwoord

de borst gevenwerkwoord

zogenwerkwoord

breastfeeding [breastfeedings] (activity)
noun
[UK: ˈbrest.fiːd.ɪŋ]
[US: ˈbrest.fid.ɪŋ]

borstvoedingsubstantief

chicken feed (food for poultry)
noun

kippenvoersubstantief
{n}

clubfoot [clubfeet] (foot malformation)
noun
[UK: ˈklʌb.fʊt]
[US: ˈklʌb.fʊt]

horrelvoetsubstantief
{m}

12