Engels-Nederlands woordenboek »

fall betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
fallow (of land, left unseeded)
adjective
[UK: ˈfæ.ləʊ]
[US: ˈfæˌlo.ʊ]

braakliggendbijvoeglijk naamwoord

fallow deer [fallow deer] (Dama dama, a ruminant mammal)
noun
[UK: ˈfæ.ləʊ dɪə(r)]
[US: ˈfæˌlo.ʊ ˈdɪr]

damhertsubstantief
{n}

befall [befell, befallen, befalling, befalls] (happen to)
verb
[UK: bɪ.ˈfɔːl]
[US: bə.ˈfɒl]

overkomenwerkwoord

crestfallen (depressed)
adjective
[UK: ˈkrest.fɔː.lən]
[US: ˈkrest.ˌfɒ.lən]

gedeprimeerdbijvoeglijk naamwoord

teneergeslagenbijvoeglijk naamwoord

crestfallen (sad because of a recent disappointment)
adjective
[UK: ˈkrest.fɔː.lən]
[US: ˈkrest.ˌfɒ.lən]

beteuterdbijvoeglijk naamwoord

downfall [downfalls] (precipitous decline in fortune; death or rapid deterioration, as in status or wealth)
noun
[UK: ˈdaʊn.fɔːl]
[US: ˈdaʊn.ˌfɒl]

neergangsubstantief
{m}

infallible (without fault or weakness; incapable of error or fallacy)
adjective
[UK: ɪn.ˈfæ.ləb.l̩]
[US: ˌɪn.ˈfæ.ləb.l̩]

onfeilbaarbijvoeglijk naamwoord

infallibly (in an infallible manner)
adverb
[UK: infal.li.bi]
[US: infal.li.bi]

onfeilbaarbijwoord

Niagara Falls (waterfalls)
proper noun

Niagarawatervalleneigennam
{Pl}

nightfall (the close of the day; the coming of night)
noun
[UK: ˈnaɪt.fɔːl]
[US: ˈnaɪt.ˌfɒl]

avondschemeringsubstantief

avondvalsubstantief

nachtvalsubstantief

valavondsubstantief

pitfall [pitfalls] (potential problem, hazard, or danger)
noun
[UK: ˈpɪt.fɔːl]
[US: ˈpɪt.ˌfɒl]

valkuilsubstantief
{m}

pride comes before a fall (a person who is excessively proud will often suffer a setback or failure)
phrase

hoogmoed komt voor de valphrase

radioactive fallout (material from a radioactive plume)
noun

fall-outsubstantief

rainfall [rainfalls] (amount of rain that falls on a single occasion)
noun
[UK: ˈreɪn.fɔːl]
[US: ˈreɪn.ˌfɒl]

neerslagsubstantief
{m}

regenvalsubstantief
{m}

smokefall (artificial waterfall of smoke for shows)
noun

rookwatervalsubstantief
{m}

smokefall (close of the day before nightfall, when fog comes)
noun

avondmistsubstantief
{m}

schemermistsubstantief
{m}

snowfall [snowfalls] (instance of falling of snow)
noun
[UK: ˈsnəʊ.fɔːl]
[US: ˈsnoʊ.fɔːl]

sneeuwvalsubstantief
{m}

the apple does not fall far from the tree (a child is similar to its parents)
phrase

een appel valt niet ver van de boomphrase

the bigger they are, the harder they fall (proverb)
phrase

hoge bomen vangen veel windphrase

the curtain falls (the end of something has come)
phrase
[UK: ðə ˈkɜːt.n̩ fɔːlz]
[US: ðə ˈkɝː.tn̩ ˈfɒlz]

het doek valtphrase

waterfall [waterfalls] noun
[UK: ˈwɔː.tə.fɔːl]
[US: ˈwɒ.tər.ˌfɒl]

watervalsubstantief
{f}

12

Zoek geschiedenis