Engels | Nederlands |
---|---|
explain [explained, explaining, explains] (report) verb [UK: ɪk.ˈspleɪn] [US: ɪk.ˈspleɪn] | toelichtenwerkwoord uitleggenwerkwoord verklarenwerkwoord |
unexplained (not explained) adjective [UK: ˌʌ.nɪk.ˈspleɪnd] [US: ˌʌ.nɪk.ˈspleɪnd] | onverklaardbijvoeglijk naamwoord |