Engels-Nederlands woordenboek »

expel betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
expel [expelled, expelling, expels] (to deport)
verb
[UK: ɪk.ˈspel]
[US: ɪk.ˈspel]

deporterenwerkwoord

expel [expelled, expelling, expels] (to eject)
verb
[UK: ɪk.ˈspel]
[US: ɪk.ˈspel]

verdrijvenwerkwoord

verjagenwerkwoord

expel [expelled, expelling, expels] (to remove from membership)
verb
[UK: ɪk.ˈspel]
[US: ɪk.ˈspel]

royerenwerkwoord