esteem betekenis in Nederlands

Engels	Nederlands
esteem (favourable regard) noun [UK: ɪ.ˈstiːm] [US: ə.ˈstiːm]	achtingsubstantief {f}
esteem [esteemed, esteeming, esteems] (to regard with respect) verb [UK: ɪ.ˈstiːm] [US: ə.ˈstiːm]	achtenwerkwoord prijzenwerkwoord waarderenwerkwoord
self-esteem (confidence in one's own worth) noun [UK: self ɪ.ˈstiːm] [US: ˈself ə.ˈstiːm]	zelfvertrouwensubstantief {n}

Engels

Nederlands

esteem (favourable regard)
noun
[UK: ɪ.ˈstiːm]
[US: ə.ˈstiːm]

achtingsubstantief
{f}

esteem [esteemed, esteeming, esteems] (to regard with respect)
verb
[UK: ɪ.ˈstiːm]
[US: ə.ˈstiːm]

achtenwerkwoord

prijzenwerkwoord

self-esteem (confidence in one's own worth)
noun
[UK: self ɪ.ˈstiːm]
[US: ˈself ə.ˈstiːm]

zelfvertrouwensubstantief
{n}

Zoek geschiedenis