Engels-Nederlands woordenboek »

cop betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
cop [cops] (police officer)
noun
[UK: kɒp]
[US: ˈkɑːp]

diendersubstantief
{m}

fliksubstantief
{m}

smerissubstantief
{m}

cop on (to behave, grow up)
verb

zich gedragenwerkwoord

cop-out (a person who cops out)
noun
[UK: ˈkɒp aʊt]
[US: ˈkɒp aʊt]

iemand die afhaaktsubstantief

cop-out (an excuse made in order to avoid performing a task or duty)
noun
[UK: ˈkɒp aʊt]
[US: ˈkɒp aʊt]

smoessubstantief

cop-out (avoidance or inadequate performance of a task or duty)
noun
[UK: ˈkɒp aʊt]
[US: ˈkɒp aʊt]

het laten afwetensubstantief

het terugkrabbelensubstantief

het zich onttrekkensubstantief

copacetic (fine, excellent, going just right, swell)
adjective

extrabijvoeglijk naamwoord

geniaalbijvoeglijk naamwoord

okbijvoeglijk naamwoord

superbijvoeglijk naamwoord

zeer tevredenbijvoeglijk naamwoord

cope [copes] (ceremonial cloak)
noun
[UK: kəʊp]
[US: koʊp]

koorkapsubstantief
{f}

cope [coped, coping, copes] (to deal effectively with something)
verb
[UK: kəʊp]
[US: koʊp]

mee omgaanwerkwoord

Copenhagen (capital of Denmark)
proper noun
[UK: ˌkəʊ.pən.ˈheɪ.ɡən]
[US: ˌkoʊ.pən.ˈheɪ.ɡən]

Kopenhageneigennam
{n}

Copenhagener (someone from Copenhagen)
noun

Kopenhaagsesubstantief
{f}

Kopenhagenaarsubstantief
{m}

Copernican (pertaining to Nicolaus Copernicus)
adjective
[UK: kə.ˈpɜː.nɪkən]
[US: kə.ˈpɝː.nəkən]

Copernicaansbijvoeglijk naamwoord

copernicium (chemical element)
noun
[UK: kˌəʊpənˈɪsiəm]
[US: kˌoʊpɚnˈɪsiəm]

coperniciumsubstantief

copy [copied, copying, copies] (place a copy in memory)
verb
[UK: ˈkɒ.pi]
[US: ˈkɑː.pi]

kopiërenwerkwoord

copy [copied, copying, copies] (produce something identical)
verb
[UK: ˈkɒ.pi]
[US: ˈkɑː.pi]

kopiëren nabootsenwerkwoord

nadoenwerkwoord

naäpenwerkwoord

copy [copied, copying, copies] (radio term)
verb
[UK: ˈkɒ.pi]
[US: ˈkɑː.pi]

ontvangenwerkwoord

copier [copiers] (machine)
noun
[UK: ˈkɒ.piə(r)]
[US: ˈkɑː.piər]

kopieerapparaatsubstantief

copy [copies] (imitation, sometimes of inferior quality)
noun
[UK: ˈkɒ.pi]
[US: ˈkɑː.pi]

nabootsingsubstantief
{f}

namaaksubstantief
{f}

copy [copies] (journalism: text to be typeset)
noun
[UK: ˈkɒ.pi]
[US: ˈkɑː.pi]

kopijsubstantief
{f}

copy [copies] (printed edition of a book or magazine)
noun
[UK: ˈkɒ.pi]
[US: ˈkɑː.pi]

exemplaarsubstantief
{n}

copy [copies] (result of copying)
noun
[UK: ˈkɒ.pi]
[US: ˈkɑː.pi]

afschriftsubstantief
{n}

kopiesubstantief
{f}

copilot (relief or assistant pilot of an aircraft)
noun
[UK: ˈkopaɪ.lət]
[US: ˈkopaɪ.lət]

copilootsubstantief
{m}

tweede pilootsubstantief
{m}

copious (great in quantity)
adjective
[UK: ˈkəʊ.pɪəs]
[US: ˈkoʊ.pɪəs]

ampelbijvoeglijk naamwoord

copieusbijvoeglijk naamwoord

overvloedigbijvoeglijk naamwoord

copious (having an abundant supply)
adjective
[UK: ˈkəʊ.pɪəs]
[US: ˈkoʊ.pɪəs]

bij de vleetbijvoeglijk naamwoord

copious adjective
[UK: ˈkəʊ.pɪəs]
[US: ˈkoʊ.pɪəs]

uitgebreidbijvoeglijk naamwoord

12

Zoek geschiedenis