Engels-Nederlands woordenboek »

chat betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
chat [chatted, chatting, chats] (be engaged in informal conversation)
verb
[UK: tʃæt]
[US: ˈtʃæt]

babbelenwerkwoord

kletsenwerkwoord

chat [chats] (bird in the subfamily Saxicolini)
noun
[UK: tʃæt]
[US: ˈtʃæt]

tapuitsubstantief
{m}

chat [chats] (conversation to stop an argument or settle situations)
noun
[UK: tʃæt]
[US: ˈtʃæt]

babbelsubstantief
{m}

gespreksubstantief
{n}

chat [chatted, chatting, chats] (exchange messages in real time)
verb
[UK: tʃæt]
[US: ˈtʃæt]

chattenwerkwoord

chat [chats] (exchange of text or voice messages in real time)
noun
[UK: tʃæt]
[US: ˈtʃæt]

chatsubstantief
{c}

chat [chats] (informal conversation)
noun
[UK: tʃæt]
[US: ˈtʃæt]

gebabbelsubstantief
{n}

gekletssubstantief
{n}

kletspraatsubstantief
{m}

chat room (website)
noun

chatboxsubstantief
{m}

chatroomsubstantief
{m}

chat up (talk in a charming manner)
verb
[UK: tʃæt ʌp]
[US: ˈtʃæt ʌp]

versierenwerkwoord

chatbot (program that holds conversations)
noun

chatbotsubstantief
{m}

chateaubriand (steak cut from a beef tenderloin)
noun
[UK: ʃˌeɪtəbrɪˈand]
[US: ʃˌeɪɾəbrɪˈænd]

biefstuk van de haassubstantief
{m}

biefstuk van ossenhaassubstantief
{m}

chateaubriandsubstantief
{m}

chatelaine (chain or clasp worn at the waist by women)
noun
[UK: ˈʃæ.tə.leɪn]
[US: ˈʃæ.tə.leɪn]

burchtheersubstantief
{m}

burchtvrouwsubstantief
{f}

chatelainesubstantief

chattel (tangible, movable property)
noun
[UK: ˈtʃæt.l̩]
[US: ˈtʃæt.l̩]

bezitsubstantief
{n}

eigendomsubstantief
{n}

goedsubstantief
{n}

havesubstantief

chatter (intermittent noise, as from vibration)
noun
[UK: ˈtʃæ.tə(r)]
[US: ˈtʃæ.tər]

geklappersubstantief

geratelsubstantief

chatter [chattered, chattering, chatters] (make a chattering noise)
verb
[UK: ˈtʃæ.tə(r)]
[US: ˈtʃæ.tər]

klapperenwerkwoord

klepperenwerkwoord

ratelenwerkwoord

chatter (sound of a magpie)
noun
[UK: ˈtʃæ.tə(r)]
[US: ˈtʃæ.tər]

gekwettersubstantief
{n}

chatter (sound of talking)
noun
[UK: ˈtʃæ.tə(r)]
[US: ˈtʃæ.tər]

geroezemoessubstantief
{n}

chatter (talk, especially meaningless or unimportant talk)
noun
[UK: ˈtʃæ.tə(r)]
[US: ˈtʃæ.tər]

gebabbelsubstantief
{n}

gekletssubstantief
{n}

gekwebbelsubstantief
{n}

geouwehoersubstantief
{n}

chatter [chattered, chattering, chatters] (talk idly)
verb
[UK: ˈtʃæ.tə(r)]
[US: ˈtʃæ.tər]

babbelenwerkwoord

kletsenwerkwoord

kwebbelenwerkwoord

ouwehoerenwerkwoord

over koetjes en kalfjes pratenwerkwoord

12