Engels-Nederlands woordenboek »
caution betekenis in Nederlands
| Engels | Nederlands |
|---|---|
| caution [cautions] (careful attention, prudence) noun [UK: ˈkɔːʃ.n̩] [US: ˈkɑːʃ.n̩] | omzichtigheidsubstantief terughoudendheidsubstantief voorzichtigheidsubstantief voorzorgsubstantief |
| caution [cautions] (precept or warning against evil or danger) noun [UK: ˈkɔːʃ.n̩] [US: ˈkɑːʃ.n̩] | waarschuwingsubstantief |
| caution [cautions] (security; guaranty; bail) noun [UK: ˈkɔːʃ.n̩] [US: ˈkɑːʃ.n̩] | borgsubstantief borgsomsubstantief garantiesubstantief waarborgsubstantief |
| caution [cautioned, cautioning, cautions] (to warn) verb [UK: ˈkɔːʃ.n̩] [US: ˈkɑːʃ.n̩] | manenwerkwoord waarschuwenwerkwoord |
| err on the side of caution (to act in the least risky manner) verb | het zekere voor het onzekere nemenwerkwoord |
| precaution [precautions] (A measure taken beforehand to ward off evil or secure good or success) noun [UK: prɪˈk.ɔːʃ.n̩] [US: priˈk.ɒʃ.n̩] | voorzorgsubstantief voorzorgsmaatregelsubstantief |
