Engels-Nederlands woordenboek »

caul betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
caul [cauls] (part of the amniotic sac which sometimes shrouds a baby’s head at birth)
noun
[UK: kɔːl]
[US: ˈkɑːl]

helmsubstantief
{m}

cauldron [cauldrons] (large bowl-shaped pot)
noun
[UK: ˈkɔːl.drən]
[US: ˈkɑːl.drən]

ketelsubstantief
{m}

cauliflower [cauliflowers] (vegetable)
noun
[UK: ˈkɒ.lɪ.flaʊə(r)]
[US: ˈkɑː.lə.ˌflɑː.wər]

bloemkoolsubstantief
{f}

caulk (substance for filling and/or sealing)
noun
[UK: kɔːk]
[US: ˈkɑːk]

kit [kits]substantief

caulk [caulked, caulking, caulks] (to seal joints with caulk)
verb
[UK: kɔːk]
[US: ˈkɑːk]

breeuwenwerkwoord

kalefaterenwerkwoord

kittenwerkwoord

witches' cauldron (pot)
noun

heksenketelsubstantief
{?}

Zoek geschiedenis