Engels | Nederlands |
---|---|
careful (cautious) adjective [UK: ˈkeə.fʊl] [US: ˈker.fəl] | behoedzaambijvoeglijk naamwoord omzichtigbijvoeglijk naamwoord prudentbijvoeglijk naamwoord voorzichtigbijvoeglijk naamwoord |
careful (meticulous) adjective [UK: ˈkeə.fʊl] [US: ˈker.fəl] | doortastendbijvoeglijk naamwoord grondigbijvoeglijk naamwoord zorgvuldigbijvoeglijk naamwoord |
carefully (in a careful manner) adverb [UK: ˈkeə.fə.li] [US: ˈker.fə.li] | voorzichtigbijwoord |
be careful (proceed with caution) interjection | kijk uitinterjection pas opinterjection wees voorzichtiginterjection |