Engels-Nederlands woordenboek »

calvin betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
Calvin (surname)
proper noun
[UK: ˈkæl.vən]
[US: ˈkæl.vən]

Calvijneigennam

calve [calved, calving, calves] (to assist in a cow's giving birth to a calf)
verb
[UK: kɑːv]
[US: kɑːv]

helpen met het kalvenwerkwoord

calve [calved, calving, calves] (to break off)
verb
[UK: kɑːv]
[US: kɑːv]

loskomenwerkwoord

calve [calved, calving, calves] (to give birth to (a calf))
verb
[UK: kɑːv]
[US: kɑːv]

ter wereld brengenwerkwoord

calve [calved, calving, calves] (to give birth to a calf)
verb
[UK: kɑːv]
[US: kɑːv]

kalvenwerkwoord

calve [calved, calving, calves] (to shed a large piece)
verb
[UK: kɑːv]
[US: kɑːv]

afkalvenwerkwoord

Calvinism (Christian religious tradition)
noun
[UK: ˈkæl.vɪ.nɪ.zəm]
[US: ˈkæl.vɪ.nɪ.zəm]

calvinismesubstantief
{n}

Zoek geschiedenis