Engels-Nederlands woordenboek »

by betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
lullaby [lullabies] (a soothing song to lull children to sleep)
noun
[UK: ˈlʌ.lə.baɪ]
[US: ˈlʌ.lə.ˌbaɪ]

slaapliedjesubstantief
{n}

wiegeliedjesubstantief
{n}

nailtail wallaby (macropod of the genus Onychogalea)
noun

stekelstaartkangoeroesubstantief
{m}

nearby (adjacent)
adjective
[UK: ˈnɪə.baɪ]
[US: ˈnɪr.ˈbaɪ]

dichtbijbijvoeglijk naamwoord

nearby (close to)
adverb
[UK: ˈnɪə.baɪ]
[US: ˈnɪr.ˈbaɪ]

dichtbijbijwoord

nabijbijwoord

one by one (individually)
adverb
[UK: wʌn baɪ wʌn]
[US: wʌn baɪ wʌn]

een voor eenbijwoord

passer-by (a person who is passing by)
noun
[UK: ˌpɑː.sə ˈbaɪ]
[US: ˌpæ.sə ˈbaɪ]

omstandersubstantief
{m}

passantsubstantief

voorbijgangersubstantief

Port Moresby (capital of Papua New Guinea)
proper noun

Port Moresbyeigennam

Presbyterian (person belonging to the Presbyterian Church)
noun
[UK: ˌprez.bɪ.ˈtɪə.rɪən]
[US: ˌpres.bə.ˈtɪ.riən]

presbyteriaansubstantief
{m}

Presbyterian (relating to the Presbyterian Church)
adjective
[UK: ˌprez.bɪ.ˈtɪə.rɪən]
[US: ˌpres.bə.ˈtɪ.riən]

presbyteriaansbijvoeglijk naamwoord

Presbyterianism (form of Protestantism)
noun
[UK: ˌpres.bɪ.ˈtɪə.rɪə.nɪ.zəm]
[US: ˌpres.bɪ.ˈtɪə.rɪə.nɪ.zəm]

presbyterianismesubstantief
{n}

proof by contradiction (proof of a statement adduced by deriving a contradiction from the statement's negation)
noun

bewijs uit het ongerijmdesubstantief
{n}

ruby [rubies] (colour)
noun
[UK: ˈruː.bi]
[US: ˈruː.bi]

robijnroodsubstantief
{?}

ruby [rubies] (type of gem)
noun
[UK: ˈruː.bi]
[US: ˈruː.bi]

robijnsubstantief
{m} {n}

rugby (form of football in which players can hold or kick an ovoid ball)
noun
[UK: ˈrʌɡ.bi]
[US: ˈrʌɡ.bi]

rugbysubstantief
{n}

rugby (to play rugby)
verb
[UK: ˈrʌɡ.bi]
[US: ˈrʌɡ.bi]

rugbyenwerkwoord

rugby player (one who plays rugby)
noun
[UK: ˈrʌɡ.bi ˈpleɪ.ə(r)]
[US: ˈrʌɡ.bi ˈpleɪ.r̩]

rugbyersubstantief
{m}

rugbyspeelstersubstantief
{f}

rugbyspelersubstantief
{m}

rugbystersubstantief
{f}

say goodbye (wish someone farewell upon their leaving)
verb
[UK: ˈseɪ ˌɡʊd.ˈbaɪ]
[US: ˈseɪ ˌɡʊd.ˈbaɪ]

afscheid nemenwerkwoord

gedag zeggenwerkwoord

vaarwel zeggenwerkwoord

shabby [shabbier, shabbiest] (torn or worn; poor; mean; ragged)
adjective
[UK: ˈʃæ.bi]
[US: ˈʃæ.bi]

haveloosbijvoeglijk naamwoord

slonzigbijvoeglijk naamwoord

shabby [shabbier, shabbiest] adjective
[UK: ˈʃæ.bi]
[US: ˈʃæ.bi]

zwakbijvoeglijk naamwoord

sibylline (clairvoyant)
noun
[UK: ˈsɪ.bə.laɪn]
[US: ˈsɪ.bə.laɪn]

helderziendsubstantief

sibylline (pertaining to a sibyl)
noun
[UK: ˈsɪ.bə.laɪn]
[US: ˈsɪ.bə.laɪn]

sibillijnssubstantief

side by side adverb
[UK: saɪd baɪ saɪd]
[US: ˈsaɪd baɪ ˈsaɪd]

lez a lezbijwoord

naast elkaar; Old French: coste a costebijwoord

zij aan zijbijwoord

sleep like a baby (to sleep very well)
verb

slapen als een rooswerkwoord

State of Libya (country (official name))
proper noun

Staat Libiëeigennam
{m}

take the bull by the horns (to deal directly with a matter; to confront a difficulty)
verb
[UK: teɪk ðə bʊl baɪ ðə hɔːnz]
[US: ˈteɪk ðə ˈbʊl baɪ ðə ˈhɔːrnz]

de koe bij de hoorns vattenwerkwoord

thereby (by that)
adverb
[UK: ðeə.ˈbaɪ]
[US: ˈðer.ˈbaɪ]

daarbijbijwoord

throw the baby out with the bathwater ((idiomatic) to discard something valuable)
verb
[UK: ˈθrəʊ ðə ˈbeɪ.bi ˈaʊt wɪð ðə ˈbɑː.θwɔː.tə(r)]
[US: ˈθroʊ ðə ˈbeɪ.bi ˈaʊt wɪθ ðə ˈbɑː.θwɔːr.tər]

het kind met het badwater weggooienwerkwoord

trial by fire (situation in which a soldier or other combatant faces the discharge of opposing weapons)
noun

vuurdoopsubstantief
{m}

4567

Zoek geschiedenis