Engels-Nederlands woordenboek »

bra betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
palpebral (relating to the eyelids)
adjective
[UK: pˈalpebrəl]
[US: pˈælpebrəl]

palpebraalbijvoeglijk naamwoord

penumbra [penumbras] (partially shaded area around a shadow, especially an eclipse)
noun
[UK: pɪ.ˈnʌm.brə]
[US: pə.ˈnəm.brə]

halfschaduwsubstantief
{m}

public library [public libraries] (library provided as a public service)
noun
[UK: ˈpʌ.blɪk ˈlaɪ.brər.i]
[US: ˈpʌ.blɪk ˈlaɪb.rer.i]

openbare bibliotheeksubstantief
{f}

rack one's brain (struggle to think of something)
verb
[UK: ræk wʌnz breɪn]
[US: ˈræk wʌnz ˈbreɪn]

zich suf piekerenwerkwoord

remembrance [remembrances] (act of remembering)
noun
[UK: rɪ.ˈmem.brəns]
[US: ri.ˈmem.brəns]

herinnerensubstantief

remembrance [remembrances] (something remembered)
noun
[UK: rɪ.ˈmem.brəns]
[US: ri.ˈmem.brəns]

herinnerdesubstantief
{n}

remembrance [remembrances] (state of being remembered)
noun
[UK: rɪ.ˈmem.brəns]
[US: ri.ˈmem.brəns]

herinnerdsubstantief

nagedachtenissubstantief
{f}

remembrance [remembrances] (that which serves to keep in or bring to mind)
noun
[UK: rɪ.ˈmem.brəns]
[US: ri.ˈmem.brəns]

geheugensteunsubstantief
{m}

round bracket (parenthesis, bracket)
noun

parenthesesubstantief
{f}

rond haakjesubstantief
{n}

ronde haaksubstantief
{m}

scatterbrain (flighty, disorganized or forgetful person)
noun
[UK: ˈskæ.tə.breɪn]
[US: ˈskæ.tə.breɪn]

wargeestsubstantief
{m}

warhoofdsubstantief
{n}

shabrack (saddlecloth of a cavalry horse)
noun
[UK: ˈʃæ.bræk]
[US: ˈʃæ.bræk]

sjabraksubstantief

shit-for-brains (Very stupid)
adjective

hersenloosbijvoeglijk naamwoord

smell-brain (part of brain involved with smelling)
noun
[UK: smel breɪn]
[US: ˈsmel ˈbreɪn]

reukhersenensubstantief
{Pl}

square bracket (symbol [ or ])
noun

blokhaaksubstantief
{m}

blokhaakjesubstantief
{n}

vierkant haakjesubstantief
{n}

vierkante haaksubstantief
{m}

Strait of Gibraltar proper noun
[UK: streɪt əv dʒɪ.ˈbrɔːl.tə(r)]
[US: ˈstreɪt əv dʒə.ˈbrɒl.tər]

Straat van Gibraltareigennam
{f}

thoracic vertebra [thoracic vertebras] (any vertebrae in the chest region)
noun
[UK: ˈθɔː.ræks ˈvɜː.tɪ.brə]
[US: θɒ.ˈræ.sɪk ˈvɝː.tə.brə]

borstwervelsubstantief
{m}

upbraid [upbraided, upbraiding, upbraids] (to charge with something wrong or disgraceful)
verb
[UK: ˌʌp.ˈbreɪd]
[US: əp.ˈbreɪd]

vermanenwerkwoord

vertebra [vertebrae] (any of the small bones making up the backbone)
noun
[UK: ˈvɜː.tɪ.brə]
[US: ˈvɝː.tə.brə]

ruggengraatswervelsubstantief
{m}

rugwervelsubstantief
{m}

wervelsubstantief
{m}

vertebral column [vertebral columns] noun
[UK: ˈvɜː.tɪ.brə ˈkɒ.ləm]
[US: ˈvɝː.tə.brəl ˈkɑː.ləm]

wervelkolomsubstantief
{m}

vertebrate (an animal having a backbone)
noun
[UK: ˈvɜː.tɪ.breɪt]
[US: ˈvɝː.tə.ˌbret]

gewerveldesubstantief

vertebraatsubstantief
{m}

werveldiersubstantief
{n}

vertebrate (having a backbone)
adjective
[UK: ˈvɜː.tɪ.breɪt]
[US: ˈvɝː.tə.ˌbret]

gewerveldbijvoeglijk naamwoord

vibrant (lively and vigorous)
adjective
[UK: ˈvaɪ.brənt]
[US: ˈvaɪ.brənt]

kwiekbijvoeglijk naamwoord

levendigbijvoeglijk naamwoord

vibrant (pulsing with energy or activity)
adjective
[UK: ˈvaɪ.brənt]
[US: ˈvaɪ.brənt]

energiekbijvoeglijk naamwoord

vibraphone (percussion instrument)
noun
[UK: ˈvaɪ.brə.fəʊn]
[US: ˈvaɪ.brəfoʊn]

vibrafoonsubstantief

vibrate [vibrated, vibrating, vibrates] (to move with small movements rapidly)
verb
[UK: vaɪ.ˈbreɪt]
[US: ˈvaɪ.bret]

trillenwerkwoord

vibrato [vibratos] (Musical effect or technique)
noun
[UK: vɪ.ˈbrɑː.təʊ]
[US: vi.ˈbrɑːto.ʊ]

vibratosubstantief
{n}

Walloon Brabant (province)
proper noun

Waals-Brabanteigennam
{n}

zebra [zebras] (African animal)
noun
[UK: ˈze.brə]
[US: ˈziː.brə]

zebrasubstantief
{m}

5678

Zoek geschiedenis