Engels | Nederlands |
---|---|
boring (causing boredom or tiredness) adjective [UK: ˈbɔːr.ɪŋ] [US: ˈbɔːr.ɪŋ] | saaibijvoeglijk naamwoord |
bore [bored, boring, bores] (to inspire boredom) verb [UK: bɔː(r)] [US: ˈbɔːr] | vervelenwerkwoord |
bore [bored, boring, bores] (to make a hole) verb [UK: bɔː(r)] [US: ˈbɔːr] | borenwerkwoord |
harbor [harbored, harboring, harbors] (to provide safe place) verb [UK: ˈhɑː.bə(r)] [US: ˈhɑːr.bər] | onderbrengenwerkwoord |
neighboring (Situated or living nearby or adjacent to) adjective [UK: ˈneɪ.bər.ɪŋ] [US: ˈneɪ.bər.ɪŋ] | aanpalendbijvoeglijk naamwoord aanpalendebijvoeglijk naamwoord buur-bijvoeglijk naamwoord naburigbijvoeglijk naamwoord naburigebijvoeglijk naamwoord |
tunnel boring machine (a large machine used to excavate tunnels with a circular cross section) noun | TBMsubstantief tunnelboormachinesubstantief |