Engels | Nederlands |
---|---|
binary (having two parts) adjective [UK: ˈbaɪ.nə.ri] [US: ˈbaɪ.nə.ri] | tweevoudigbijvoeglijk naamwoord tweevoudigebijvoeglijk naamwoord |
binary (logic states) adjective [UK: ˈbaɪ.nə.ri] [US: ˈbaɪ.nə.ri] | binairbijvoeglijk naamwoord binairebijvoeglijk naamwoord |
binary (number system) noun [UK: ˈbaɪ.nə.ri] [US: ˈbaɪ.nə.ri] | binariteitsubstantief |
binary (using binary number system) adjective [UK: ˈbaɪ.nə.ri] [US: ˈbaɪ.nə.ri] | tweetalligbijvoeglijk naamwoord tweetalligebijvoeglijk naamwoord |
binary operator (operator taking two operands) noun | binaire operatorsubstantief |
binary star (stellar system in which two stars orbit their center of mass) noun [UK: ˈbaɪ.nə.ri stɑː(r)] [US: ˈbaɪ.nə.ri ˈstɑːr] | dubbelstersubstantief |
non-binary (not binary) adjective | non-binairbijvoeglijk naamwoord |
non-binary (outside the gender binary, see also: genderqueer) adjective | niet-binairbijvoeglijk naamwoord nonbinairbijvoeglijk naamwoord |