Engels-Nederlands woordenboek »

belie betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
belie [belied, belying, belies] (to contradict or show to be false)
verb
[UK: bɪ.ˈlaɪ]
[US: bə.ˈlaɪ]

verloochenenwerkwoord

belief [beliefs] (mental acceptance of a claim as truth)
noun
[UK: bɪ.ˈliːf]
[US: bə.ˈliːf]

geloofsubstantief
{n}

believability (state or quality of being believable)
noun
[UK: bə.ˌli.və.ˈbɪ.lə.ti]
[US: bə.ˌli.və.ˈbɪ.lə.ti]

geloofwaardigheidsubstantief
{f}

believe [believed, believing, believes] (to accept that someone is telling the truth (object: person))
verb
[UK: bɪ.ˈliːv]
[US: bə.ˈliːv]

gelovenwerkwoord

believe [believed, believing, believes] (to consider likely)
verb
[UK: bɪ.ˈliːv]
[US: bə.ˈliːv]

denkenwerkwoord

believe in (ascribe existence to)
verb
[UK: bɪ.ˈliːv ɪn]
[US: bə.ˈliːv ɪn]

geloven inwerkwoord

believe one's ears (to believe that something which one hears is truly the case)
verb

zijn oren gelovenwerkwoord

believer [believers] (person who believes)
noun
[UK: bɪ.ˈliː.və(r)]
[US: bə.ˈliː.vər]

gelovigesubstantief

disbelief (unpreparedness, unwillingness, or inability to believe that something is the case)
noun
[UK: ˌdɪs.bɪ.ˈliːf]
[US: ˌdɪs.bə.ˈliːf]

ongeloofsubstantief
{n}

do you believe in God (do you believe in God?)
phrase

geloof je in God?phrase

geloof jij in God?phrase

gelooft u in God?phrase

nonbeliever (a person who does not believe, especially regarding religion)
noun
[UK: ˌnɑːn.bə.ˈliː.və(r)]
[US: ˌnɑːn.bə.ˈliː.vər]

atheïstsubstantief
{m} {f}

ongelovigesubstantief
{m} {f}

seeing is believing (you need to see something to believe it)
phrase
[UK: ˈsiː.ɪŋ ɪz bɪ.ˈliːv.ɪŋ]
[US: ˈsiː.ɪŋ ˈɪz bə.ˈliːv.ɪŋ]

dan gelovenphrase

eerst zienphrase

zien is gelovenphrase

unbelief (lack of belief)
noun
[UK: ˌʌn.bɪ.ˈliːf]
[US: ˌʌn.bɪ.ˈliːf]

ongeloofsubstantief
{n}

unbelievable (implausible)
adjective
[UK: ˌʌn.bɪ.ˈliː.vəb.l̩]
[US: ˌʌn.bə.ˈliː.vəb.l̩]

ongeloofwaardigbijvoeglijk naamwoord

unbelievable (incredible)
adjective
[UK: ˌʌn.bɪ.ˈliː.vəb.l̩]
[US: ˌʌn.bə.ˈliː.vəb.l̩]

ongelofelijkbijvoeglijk naamwoord

unbelievably (contrary to expectations)
adverb
[UK: ˌʌn.bɪ.ˈliː.və.bli]
[US: ˌʌn.bə.ˈliː.və.bli]

wonderbaarlijkbijwoord

unbelievably (in a manner one does not believe)
adverb
[UK: ˌʌn.bɪ.ˈliː.və.bli]
[US: ˌʌn.bə.ˈliː.və.bli]

ongelooflijkbijwoord

Zoek geschiedenis