Engels-Nederlands woordenboek »

ard betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
ard (simple plough)
noun
[UK: ˈɑːd]
[US: ˈɑːrd]

eergetouwsubstantief
{n}

rijstploegsubstantief
{m}

schuifploegsubstantief
{m}

ardeid (any member of the Ardeidae)
noun

reigersubstantief
{m}

Ardennes (region)
proper noun
[UK: ɑːdˈenz]
[US: ɑːrdˈenz]

Ardenneneigennam

ardent (full of ardour)
adjective
[UK: ˈɑːdnt]
[US: ˈɑːr.dənt]

passioneelbijvoeglijk naamwoord

vurigbijvoeglijk naamwoord

ardent (glowing)
adjective
[UK: ˈɑːdnt]
[US: ˈɑːr.dənt]

brandendbijvoeglijk naamwoord

gloeiendbijvoeglijk naamwoord

arduous (hard to climb)
adjective
[UK: ˈɑː.djuəs]
[US: ˈɑːr.dʒuːəs]

moeilijk te beklimmenbijvoeglijk naamwoord

steilbijvoeglijk naamwoord

arduous (needing or using up much energy)
adjective
[UK: ˈɑː.djuəs]
[US: ˈɑːr.dʒuːəs]

moeizaambijvoeglijk naamwoord

uitputtendbijvoeglijk naamwoord

zwaarbijvoeglijk naamwoord

Ardèche (French department)
proper noun

Ardècheeigennam

-ward (forming adverbs)

-waarts

-wards (forming adverbs)

-waarts

a leopard cannot change its spots (one cannot change one's own nature)
phrase
[UK: ə ˈle.pəd ˈkæn.ɒt tʃeɪndʒ ɪts spɒts]
[US: ə ˈle.pərd ˈkæn.ɑːt ˈtʃeɪndʒ ˈɪts ˈspɑːts]

een vos verliest wel zijn harenphrase

een vos verliest zijn streken nietphrase

maar niet zijn strekenphrase

aardvark [aardvarks] (mammal)
noun
[UK: ˈɑːd.vɑːk]
[US: ˈɑːrd.vɑːrk]

aardvarkensubstantief
{n}

aardwolf (the mammal Proteles cristatus)
noun
[UK: ˈɑː.dwʊlf]
[US: ˈɑːr.dwʊlf]

aardwolfsubstantief
{m}

maanhaarjakhalssubstantief
{m}

aboard (nautical)
adverb
[UK: ə.ˈbɔːd]
[US: ə.ˈbɔːrd]

langszijbijwoord

aboard (on board of)
preposition
[UK: ə.ˈbɔːd]
[US: ə.ˈbɔːrd]

aan boordpreposition

aboard (on board)
adverb
[UK: ə.ˈbɔːd]
[US: ə.ˈbɔːrd]

aan boordbijwoord

above board (honestly)
preposition

eerlijkpreposition

loyaalpreposition

volgens het boekjepreposition

above board (openly)
preposition

met de handen op tafelpreposition

niets onderhandspreposition

openlijkpreposition

rechtuitpreposition

above-board (straightforward, transparent)
adjective
[UK: ə.ˈbʌv.ˈbɔːd]
[US: ə.ˈbʌv.ˈbɔːd]

op eerlijke wijzebijvoeglijk naamwoord

openlijkbijvoeglijk naamwoord

Academy Award (award)
noun
[UK: əˈk.æ.də.mi ə.ˈwɔːd]
[US: əˈk.æ.də.mi ə.ˈwɔːrd]

Oscarsubstantief
{m}

Adelard (male given name)
proper noun

Adelardeigennam
{m}

advance guard (leading unit of an army)
noun

voorhoedesubstantief

afterwards (at a later or succeeding time)
adverb
[UK: ˈɑːf.tə.wədz]
[US: ˈæf.tər.wərdz]

achterafbijwoord

nadienbijwoord

12