Engels-Nederlands woordenboek »

ale betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
maleficent (harmful or evil in intent or effect)
adjective
[UK: mə.ˈle.fɪsnt]
[US: mə.ˈle.fɪsnt]

boosaardigbijvoeglijk naamwoord

kwaadaardigbijvoeglijk naamwoord

schadelijkbijvoeglijk naamwoord

verderfelijkbijvoeglijk naamwoord

malevolence (hostile feeling and attitude)
noun
[UK: mə.ˈle.vəlns]
[US: mə.ˈle.vəlns]

kwaadwilsubstantief
{m}

malevolentiesubstantief
{f}

misgunstsubstantief
{m}

moedwilsubstantief
{m}

vijandigheidsubstantief
{m}

malevolent (having or displaying ill will; wishing harm on others)
adjective
[UK: mə.ˈle.vəlnt]
[US: mə.ˈle.və.lənt]

kwaadwillendbijvoeglijk naamwoord

Mary Magdalene (female disciple of Jesus)
proper noun
[UK: ˈmeər.i ˈmæɡ.də.ˌlin]
[US: ˈmer.i ˈmæɡ.də.ˌlin]

Maria Magdalenaeigennam
{f}

micropaleontology (the study of microfossils)
noun
[UK: ˌmaɪk.ro.ˌpe.liən.ˈtɑː.lə.dʒi]
[US: ˌmaɪk.ro.ˌpe.liən.ˈtɑː.lə.dʒi]

micropaleontologiesubstantief
{f}

morale (the capacity of people to maintain belief in an institution or a goal, or even in oneself and others)
noun
[UK: mə.ˈrɑːl]
[US: mə.ˈræl]

moreelsubstantief
{n}

New Caledonia (overseas territory of France)
proper noun
[UK: njuː ˌkæ.lə.ˈdəʊ.niə]
[US: nuː ˌkæ.ləˈdo.ʊ.niə]

Nieuw-Caledoniëeigennam
{n}

New Caledonian (of, from, or pertaining to New Caledonia)
adjective

Nieuw-Caledonischbijvoeglijk naamwoord

New Caledonian (person from New Caledonia)
noun

Nieuw-Caledoniërsubstantief
{m}

Nieuw-Caledonischesubstantief
{f}

New South Wales (state of Australia)
proper noun

Nieuw-Zuid-Waleseigennam
{n}

nightingale [nightingales] (bird)
noun
[UK: ˈnaɪ.tɪŋ.ɡeɪl]
[US: ˈnaɪ.tɪŋ.ɡel]

nachtegaalsubstantief
{m}

oil shale (shale from which hydrocarbons can be produced)
noun

olieschaliesubstantief

old wives' tale (rumour, myth or superstition)
noun
[UK: əʊld ˈwaɪvz teɪl]
[US: oʊld ˈwaɪvz ˈteɪl]

bakerpraatjesubstantief
{n}

pale [pales] (fence made of wooden stakes)
noun
[UK: peɪl]
[US: ˈpeɪl]

palissadesubstantief
{f}

pale [paler, palest] (light in color)
adjective
[UK: peɪl]
[US: ˈpeɪl]

bleekbijvoeglijk naamwoord

pale [pales] (limits, bounds)
noun
[UK: peɪl]
[US: ˈpeɪl]

grenssubstantief
{m}

limietsubstantief
{m} {f}

pale [pales] (wooden stake)
noun
[UK: peɪl]
[US: ˈpeɪl]

paalsubstantief
{m}

staaksubstantief
{m}

pale-throated sloth [pale-throated sloths] (Bradypus tridactylus)
noun
[UK: peɪl ˈθrəʊtɪd sləʊθ ]
[US: peɪl ˈθroʊtɪd sloʊθ ]

aisubstantief
{m}

drievingerige luiaardsubstantief
{m}

pale thrush (Turdus pallidus)
noun

bleke lijstersubstantief
{f}

paleface (a white person of European descent, in the context of American Indians)
noun
[UK: ˈpeɪl.feɪs]
[US: ˈpeɪl.feɪs]

bleekgezichtsubstantief
{n}

paleoanthropologist (specialist in paleoanthropology)
noun

paleoantropologesubstantief
{f}

paleoantropoloogsubstantief
{m}

paleoanthropology (study of ancient human remains)
noun
[UK: pˌeɪliːəʊˌanθrəpˈɒlədʒi]
[US: pˌeɪliːoʊˌænθrəpˈɑːlədʒi]

paleoantropologiesubstantief
{f}

paleography (study of old forms of writing)
noun

paleografiesubstantief
{?}

paleolinguistics (study of the distant human past by linguistic means)
noun

paleolinguïstieksubstantief
{f}

Paleolithic (Old Stone Age)
proper noun
[UK: ˌpæ.lɪəʊ.ˈlɪ.θɪk]
[US: ˌpæ.lɪo.ʊ.ˈlɪ.θɪk]

paleolithicumeigennam
{m}

paleologism (phrase that was coined in the past and now obsolete)
noun

paleologismesubstantief
{n}

paleontologic (pertaining to paleontology)
adjective

paleontologischbijvoeglijk naamwoord

paleontological (of or pertaining to paleontology)
adjective

paleontologischbijvoeglijk naamwoord

3456

Zoek geschiedenis