Engels-Nederlands woordenboek »

aging betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
aging (the process of becoming older or more mature)
noun
[UK: ˈeɪdʒ.ɪŋ]
[US: ˈeɪdʒ.ɪŋ]

verouderingsubstantief
{f}

age [aged, aging, ages] (intransitive: become old)
verb
[UK: eɪdʒ]
[US: ˈeɪdʒ]

oud wordenwerkwoord

verouderenwerkwoord

age [aged, aging, ages] (transitive: cause to grow old)
verb
[UK: eɪdʒ]
[US: ˈeɪdʒ]

doen verouderenwerkwoord

oud doen wordenwerkwoord

advantage [advantaged, advantaging, advantages] (to provide with an edge)
verb
[UK: əd.ˈvɑːn.tɪdʒ]
[US: æd.ˈvæn.tɪdʒ]

begunstigenwerkwoord

bevoordelenwerkwoord

assuage [assuaged, assuaging, assuages] (mitigate, relieve)
verb
[UK: ə.ˈsweɪdʒ]
[US: ə.ˈsweɪdʒ]

troostenwerkwoord

verzachtenwerkwoord

cage [caged, caging, cages] (to put into a cage)
verb
[UK: keɪdʒ]
[US: ˈkeɪdʒ]

kooienwerkwoord

opsluiten in een kooiwerkwoord

camouflage [camouflaged, camouflaging, camouflages] (hide, disguise)
verb
[UK: ˈkæ.mə.flɑːʒ]
[US: ˈkæ.mə.ˌflɑːʒ]

camouflerenwerkwoord

damage [damaged, damaging, damages] (to make something less intact or even destroy it; to harm or cause destruction)
verb
[UK: ˈdæ.mɪdʒ]
[US: ˈdæ.mədʒ]

beschadigenwerkwoord

discourage [discouraged, discouraging, discourages] (to dishearten)
verb
[UK: dɪs.ˈkʌr.ɪdʒ]
[US: dɪs.ˈkɝː.ɪdʒ]

ontmoedigenwerkwoord

discourage [discouraged, discouraging, discourages] (to persuade somebody not to do something)
verb
[UK: dɪs.ˈkʌr.ɪdʒ]
[US: dɪs.ˈkɝː.ɪdʒ]

afraden omwerkwoord

ontradenwerkwoord

disparage [disparaged, disparaging, disparages] (to dishonor by a comparison)
verb
[UK: dɪ.ˈspæ.rɪdʒ]
[US: ˌdɪ.ˈspe.rɪdʒ]

onterenwerkwoord

disparage [disparaged, disparaging, disparages] (to match unequally)
verb
[UK: dɪ.ˈspæ.rɪdʒ]
[US: ˌdɪ.ˈspe.rɪdʒ]

vernederenwerkwoord

encourage [encouraged, encouraging, encourages] (foster, give help or patronage)
verb
[UK: ɪnˈk.ʌ.rɪdʒ]
[US: enˈk.ɜː.rɪdʒ]

bevorderenwerkwoord

patronerenwerkwoord

steunenwerkwoord

encourage [encouraged, encouraging, encourages] (mentally support or motivate)
verb
[UK: ɪnˈk.ʌ.rɪdʒ]
[US: enˈk.ɜː.rɪdʒ]

aanmoedigenwerkwoord

bemoedigenwerkwoord

engage [engaged, engaging, engages] (to bind through legal or moral obligation)
verb
[UK: ɪn.ˈɡeɪdʒ]
[US: en.ˈɡeɪdʒ]

verlovenwerkwoord

foraging (the act of searching for food)
noun
[UK: ˈfɒ.rɪdʒ.ɪŋ]
[US: ˈfɔː.rɪdʒ.ɪŋ]

voedselverzamelingsubstantief

forage [foraged, foraging, forages] (to search for and gather food for animals)
verb
[UK: ˈfɒ.rɪdʒ]
[US: ˈfɔː.rɪdʒ]

foeragerenwerkwoord

leverage [leveraged, leveraging, leverages] (use, exploit, take full advantage of)
verb
[UK: ˈliː.və.rɪdʒ]
[US: ˈle.və.rɪdʒ]

profiteren vanwerkwoord

uitbuitenwerkwoord

manage [managed, managing, manages] (to direct or be in charge)
verb
[UK: ˈmæ.nɪdʒ]
[US: ˈmæ.nədʒ]

beherenwerkwoord

leidenwerkwoord

managenwerkwoord

manage [managed, managing, manages] (to succeed at an attempt)
verb
[UK: ˈmæ.nɪdʒ]
[US: ˈmæ.nədʒ]

erin slagenwerkwoord

lukkenwerkwoord

massage [massaged, massaging, massages] (to falsify data or accounts)
verb
[UK: ˈmæ.sɑːʒ]
[US: mə.ˈsɑːʒ]

vervalsenwerkwoord

massage [massaged, massaging, massages] (to manipulate data or a document)
verb
[UK: ˈmæ.sɑːʒ]
[US: mə.ˈsɑːʒ]

manipulerenwerkwoord

massage [massaged, massaging, massages] (to perform a massage on somebody)
verb
[UK: ˈmæ.sɑːʒ]
[US: mə.ˈsɑːʒ]

masserenwerkwoord

mortgage [mortgaged, mortgaging, mortgages] (to borrow against a property)
verb
[UK: ˈmɔː.ɡɪdʒ]
[US: ˈmɔːr.ɡɪdʒ]

hypothekerenwerkwoord

lijfrente afsluitenwerkwoord

verpandenwerkwoord

packaging [packagings] (the materials used to pack something)
noun
[UK: ˈpæk.ɪdʒ.ɪŋ]
[US: ˈpæk.ɪdʒ.ɪŋ]

verpakkingsubstantief
{f}

12

Zoek geschiedenis