Duits-Nederlands woordenboek »

zwingen betekenis in Nederlands

DuitsNederlands
zwingen [zwang; hat gezwungen] Verb

dwingenv

noodzakenv

verplichtenv

die Zwinge [der Zwinge; die Zwingen] Substantiv

schroefsubstantief

bezwingen [bezwang; hat bezwungen] Verb

knechtenv

onderwerpenv

erzwingen [erzwang; hat erzwungen] Verb

afdwingenv

afpersenv

knevelenv