Duits-Nederlands woordenboek »

zittern betekenis in Nederlands

DuitsNederlands
zittern [zitterte; hat gezittert] Verb

bevenwerkwoord

bibberenwerkwoord

huiverenwerkwoord

rillenwerkwoord

trillenwerkwoord

das Zittern Substantiv

bevingo

tremoloo

erzittern [erzitterte; ist erzittert] Verb

beginnentetrillenwerkwoord