Duits-Nederlands woordenboek »

ringen betekenis in Nederlands

DuitsNederlands
mitbringen

meebrengenwerkwoord

meenemenwerkwoord

springen [sprang; hat/ist gesprungen] Verb

springenv

überbringen [überbrachte; hat überbracht] Verb

aanbrengenv

aandragenv

bezorgenv

brengenv

überspringen [übersprang; hat übersprungen] Verb

overslaanv

overspringenv

umbringen [brachte um; hat umgebracht] Verb

ruïnerenv

tegronderichtenv

tenvalbrengenv

verdervenv

umringen [umringte; hat umringt] Verb

aangespenv

aangordenv

gordenv

insluitenv

omgevenv

omgordenv

omringenv

unterbringen [brachte unter; hat untergebracht] Verb

huisvestenv

onderbrengenv

verbringen [verbrachte; hat verbracht] Verb

aangevenv

aanreikenv

doorbrengenv

verdrijvenv

wegbringen

afleidenwerkwoord

afschaffenwerkwoord

eliminerenwerkwoord

latenafvloeien

opdoekenwerkwoord

uitmakenwerkwoord

verwijderen

wegdoenwerkwoord

wegleidenwerkwoord

wegvoerenwerkwoord

wiederbringen [brachte wieder; hat wiedergebracht] Verb

terugbrengenwerkwoord

zerspringen [zersprang; ist zersprungen] Verb

barstenv

brekenv

openbarstenv

1234