Duits-Nederlands woordenboek »

rasse betekenis in Nederlands

DuitsNederlands
die Rasse [der Rasse; die Rassen] Substantiv

rassubstantief

abbrassen

brassen

brassen [brasste; hat gebrasst]

brassenwerkwoord

die Terrasse [der Terrasse; die Terrassen] Substantiv

terrassubstantief

Zoek geschiedenis