Duits-Nederlands woordenboek »

manche betekenis in Nederlands

DuitsNederlands
manche Adjektiv

eenpaarbijvoeglijk naamwoord

enigebijvoeglijk naamwoord

enkelebijvoeglijk naamwoord

sommigebijvoeglijk naamwoord

watbijvoeglijk naamwoord

mancher

menig

veel

vele