Duits-Nederlands woordenboek »

gezücht betekenis in Nederlands

DuitsNederlands
das Gezücht [des Gezüchts, des Gezüchtes; die Gezüchte] Substantiv

geslachto

stamo

volksstamo

züchten [züchtete; hat gezüchtet] Verb

dresserenv

grootbrengenv

kwekenv

opleidenv

opvoedenv

züchtigen [züchtigte; hat gezüchtigt] Verb

bestraffenwerkwoord

stillenwerkwoord

straffenwerkwoord

sussenwerkwoord

temmenwerkwoord

totrustbrengenwerkwoord

verslaanwerkwoord