Duits | Nederlands |
---|---|
gerieben Adjektiv | doortraptbijvoeglijk naamwoord gewiekstbijvoeglijk naamwoord listigbijvoeglijk naamwoord slimbijvoeglijk naamwoord uitgeslapenbijvoeglijk naamwoord |
reiben [rieb; hat gerieben] Verb | |
abreiben [rieb ab; hat abgerieben] Verb |