Duits-Nederlands woordenboek »

geordnet betekenis in Nederlands

DuitsNederlands
geordnet [geordneter; am geordnetsten] Adjektiv

ordelijkbijvoeglijk naamwoord

ordnen [ordnete; hat geordnet] Verb

aanrichtenv

arrangerenv

ordenenv

regelenv

terechtbrengenv

abordnen [ordnete ab; hat abgeordnet] Verb

afvaardigenwerkwoord

delegerenwerkwoord

deputerenwerkwoord

totafgevaardigdekiezenwerkwoord

der Abgeordneter Substantiv

afgevaardigdem

gedelegeerdem

gedeputeerdem

untergeordnet [untergeordneter; am untergeordnetsten] Adjektiv

ondergeschiktbijvoeglijk naamwoord

subalternbijvoeglijk naamwoord

anordnen [ordnete an; hat angeordnet] Verb

bevelenv

gelastenv

sommerenv

verordenenv

voorschrijvenv