Duits-Nederlands woordenboek »

duft betekenis in Nederlands

DuitsNederlands
der Duft [des Dufts, des Duftes; die Düfte] Substantiv

aromam

geurm

duften [duftete; hat geduftet] Verb

geurenwerkwoord

duftend

geurigbijvoeglijk naamwoord

riekend