Duits-Nederlands woordenboek »

befehligen [befehligte; hat befehligt] betekenis in Nederlands

Automatisch vertalen:

commanderen [commandeerde; heeft commandeerd]
DuitsNederlands
befehligen [befehligte; hat befehligt] Phrase

aanvoerenwerkwoord

bevelenwerkwoord

commanderenwerkwoord

hetbevelvoerenwerkwoord