Duits-Nederlands woordenboek »

ah betekenis in Nederlands

DuitsNederlands
die Annahme [der Annahme; die Annahmen] Substantiv

aannemingsubstantief

aanvaarding [aanvaardingen]substantief

hypothesesubstantief

onderstellingsubstantief

onthaalsubstantief

ontvangstsubstantief

opnamesubstantief

toelatingsubstantief

veronderstellingsubstantief

die Anzahl [der Anzahl] Substantiv

aantalsubstantief

getalsubstantief

talsubstantief

der Auerhahn [des Auerhahnes/Auerhahns; die Auerhähne] Substantiv

auerhoenm

berghoenm

aufbewahren [bewahrte auf; hat aufbewahrt] Verb

behoudenv

bergenv

bewarenv

conserverenv

onderhoudenv

overhoudenv

aufzählen [zählte auf; hat aufgezählt] Verb

aftellenv

neertellenv

tellenv

uitrekenenv

die Aufnahme [der Aufnahme; die Aufnahmen] Substantiv

aannemingsubstantief

aanvaarding [aanvaardingen]substantief

onthaalsubstantief

ontvangstsubstantief

opnamesubstantief

toelatingsubstantief

ausstrahlen [strahlte aus; hat ausgestrahlt] Verb

stralenv

uitstralenv

auswählen [wählte aus; hat ausgewählt] Verb

kiezenv

uitkiezenv

uitlezenv

uitpikkenv

uitzoekenv

verkiezenv

auszahlen [zahlte aus; hat ausgezahlt] Verb

betalenv

dokkenv

3456

Zoek geschiedenis