dicţionar Olandez-German »

al înseamnă în Germană

OlandezăGermană
alcoholisme m

der Alkoholismus [des Alkoholismus]Substantiv

alde bijvoeglijk naamwoord

alleAdjektiv

aldoor bijvoeglijk naamwoord

fortwährendAdjektiv

unaufhörlichAdjektiv

aldus bijwoord

auf die Weise

so

aleer voegwoord

bevor

ehe

alfabet o

das Alphabet [des Alphabeten; die Alphabeten]Substantiv

alfenide

Alfenide

alge substantief

die Alge [der Alge; die Algen]Substantiv

algebra substantief

die Algebra [der Algebra; die Algebren]Substantiv

die BuchstabenrechnungSubstantiv

algemeen bijvoeglijk naamwoord

allgemein [allgemeiner; am allgemeinsten]Adjektiv

gemein [gemeiner; am gemeinsten]Adjektiv

gemeinsamAdjektiv

gemeinschaftlich [gemeinschaftlicher; am gemeinschaftlichsten]Adjektiv

universal [universaler; am universalsten]Adjektiv

Algerië o

das Algerien32

Algerije o

das Algerien32

Algerijn m

der Algerier [des Algeriers; die Algerier]Substantiv

Algerijns bijvoeglijk naamwoord

algerisch [algerischer; am algerischsten]Adjektiv

alhoewel bijwoord

zwarAdverb

alhoewel voegwoord

obgleich

obschon

wenn auch

alibi o

das Alibi [des Alibis; die Alibis]Substantiv

alimentatie meervoud

die AlimenteSubstantiv

alimentatie m

der Unterhalt [des Unterhaltes, des Unterhalts; —]Substantiv

alinea m

der Absatz [des Absatzes; die Absätze]Substantiv

alinea o

das Alinea [des Alineas; die Alineas]Substantiv

alkali o

das Alkali [des Alkalis; die Alkalien]Substantiv

Laugensalz

alkoof m

der Alkoven [des Alkovens; die Alkoven]Substantiv

Allah 34

Allah [des Allahs/Allaha]34

alle bijvoeglijk naamwoord

alleAdjektiv

allebei telwoord

beideZahlwort

alledaags bijvoeglijk naamwoord

abgedroschenAdjektiv

banal [banaler; am banalsten]Adjektiv

fade [fader; am fadesten]Adjektiv

123