dicţionar German-Olandez »

mutig înseamnă în Olandeză

GermanăOlandeză
mutig [mutiger; am mutigsten] Adjektiv

boudbijvoeglijk naamwoord

dapperbijvoeglijk naamwoord

kloekbijvoeglijk naamwoord

koenbijvoeglijk naamwoord

moedigbijvoeglijk naamwoord

anmutig [anmutiger; am anmutigsten] Adjektiv

bekoorlijkbijvoeglijk naamwoord

charmantbijvoeglijk naamwoord

innemendbijvoeglijk naamwoord

schattigbijvoeglijk naamwoord

snoeperigbijvoeglijk naamwoord

snoezigbijvoeglijk naamwoord

entmutigen [entmutigte; hat entmutigt] Verb

demoedontnemenv

ontmoedigenv

ermutigen [ermutigte; hat ermutigt] Verb

aanmoedigenv

aanwakkerenv

bemoedigenv

opwindenv

prikkelenv

stijvenv

verhittenv

werkenopv