kreuz înseamnă în Olandeză

Germană	Olandeză
das Kreuz [des Kreuzes; die Kreuze] Substantiv	kruiso
das Kreuzbein [des Kreuzbeines, des Kreuzbeins; die Kreuzbeine] Substantiv	heiligbeeno Anatomie
kreuzen [kreuzte; hat/ist gekreuzt] Verb	kruisenv kruisen(vanschip)v
der Kreuzer [des Kreuzers; die Kreuzer] Substantiv	kreutzerm
kreuzigen [kreuzigte; hat gekreuzigt] Verb	kruisenv kruisigenv
die Straßenkreuzung [der Straßenkreuzung; die Straßenkreuzungen] Substantiv	kruispuntsubstantief viersprongsubstantief wegkruisingsubstantief

Istoricul cautarilor