Germană | Olandeză |
---|---|
unüberlegt Adjektiv | aalwaardigbijvoeglijk naamwoord aalwarigbijvoeglijk naamwoord gedachteloosbijvoeglijk naamwoord onbedachtzaambijvoeglijk naamwoord onnadenkendbijvoeglijk naamwoord |
unverletzlich Adjektiv | onkwetsbaarbijvoeglijk naamwoord |
die Verlegenheit [der Verlegenheit; die Verlegenheiten] Substantiv | benardheidsubstantief hindersubstantief knelpuntsubstantief penariesubstantief verlegenheidsubstantief |
der Verleger [des Verlegers; die Verleger] Substantiv | uitgever [uitgevers]m |
verleihen [verlieh; hat verliehen] Verb | |
verletzen [verletzte; hat verletzt] Verb | |
verletzend Adjektiv | beledigendbijvoeglijk naamwoord grievendbijvoeglijk naamwoord krenkendbijvoeglijk naamwoord |
die Verletzung [der Verletzung; die Verletzungen] Substantiv | blessuresubstantief kwetsuursubstantief verwondingsubstantief wondsubstantief |
verleugnen [verleugnete; hat verleugnet] Verb | ontkennenwerkwoord verloochenenwerkwoord verzakenwerkwoord |
die Verleugnung [der Verleugnung; die Verleugnungen] Substantiv | abnegatiesubstantief verstervingsubstantief zelfverloocheningsubstantief |
verleumden [verleumdete; hat verleumdet] Verb |