Tysk-Holländsk ordbok »

ziehen betyder på holländska

TyskaHolländska
ziehen [zog; ist gezogen] Verb

trekkenv

ziehen auf

trasserenwerkwoord

trekken

ziehen lassen

aftrekken

latentrekken

zetten

abziehen [zog ab, hat abgezogen] Verb

aftrekkenv

anziehen [zog an; ist angezogen] Verb

aandoenv

aanhalenv

aankledenv

aantrekkenv

bekledenv

kledenv

omkledenv

opleggenv

rukkenv

staanv

trekkenv

aufziehen [zog auf; hat aufgezogen] Verb

dresserenv

grootbrengenv

kwekenv

nauweraanhalenv

opleidenv

opvoedenv

opwindenv

spannenv

strekkenv

uitrekkenv

ausziehen [zog aus; ist ausgezogen] Verb

afleidenv

zettenv

beziehen [bezog; hat bezogen] Verb

bekledenv

overtrekkenv

entziehen [entzog; hat entzogen] Verb

afnemenv

afpakkenv

ontlokkenv

tappenv

tevoorschijntrekkenv

trekkenv

uithalenv

weghalenv

12