Tysk-Holländsk ordbok »
vers betyder på holländska
| Tyska | Holländska |
|---|---|
| der Vers [des Verses; die Verse] Substantiv | versm |
| versagen [versagte; hat versagt] Verb | |
| versehen [versah; hat versehen] Verb | |
| die Versammlung [der Versammlung; die Versammlungen] Substantiv | bijeenkomstsubstantief meetingsubstantief samenkomstsubstantief vergaderingsubstantief |
| verschaffen [verschaffte; hat verschafft] Verb | |
| verschenken [verschenkte; hat verschenkt] (an +AKK) Verb | |
| verscheuchen [verscheuchte; hat verscheucht] Verb | bangmakenwerkwoord beangstigenwerkwoord verschrikkenwerkwoord vreesaanjagenwerkwoord |
| verschieden [verschiedner; am verschiedensten] Adjektiv | menigvoudigbijvoeglijk naamwoord menigvuldigbijvoeglijk naamwoord uiteenlopendbijvoeglijk naamwoord verschillendbijvoeglijk naamwoord |
| verschiedenartig [verschiedenartiger; am verschiedenartigsten] Adjektiv | uiteenlopendbijvoeglijk naamwoord verschillendbijvoeglijk naamwoord |
| verschiedene Adjektiv | diversebijvoeglijk naamwoord verscheidenebijvoeglijk naamwoord |
| verschimmeln [verschimmelte; ist verschimmelt] Verb | |
| verschlagen [verschlug; hat verschlagen] Verb | geslepenv uitgekooktv |
