Tysk-Holländsk ordbok »

tracht betyder på holländska

TyskaHolländska
die Tracht [der Tracht; die Trachten] Substantiv

costuumsubstantief

drachtsubstantief

gewaadsubstantief

klederdrachtsubstantief

kostuumsubstantief

paksubstantief

trachten [trachtete; hat getrachtet] Verb

wurmenv

zichbeijverenv

zichuitslovenv

trachten nach

ambiërenwerkwoord

bedoelenwerkwoord

beogenwerkwoord

dingennaar

mikken

mikkenop

moeitedoen

najagenwerkwoord

nastrevenwerkwoord

pogenwerkwoord

rooienwerkwoord

streven

strevennaar

tendoelhebben

trachtenwerkwoord

zichbeijveren

zoekenwerkwoord

der Anbetracht Substantiv

beraadm

overwegingm

betrachten [betrachtete; hat betrachtet] Verb

beschouwenv

gadeslaanv

koekeloerenv

nagaanv

observerenv

overwegenv

rekeninghoudenmetv

toekijkenv

toezienv

waarnemenv

die Eintracht [der Eintracht; —] Substantiv

eendrachtsubstantief

fiatsubstantief

12